• Nieuws
  • Mensen maken de transitie
  • 24 jan 2023

Statushouders: hoe samenwerken opschalingskansen kan creëren

In gesprek: Zeb Bergsma en Maud Provily-Sliepen

Afgelopen maand verkende onze themahouder Meer Technici Zeb Bergsma de opschalingskansen van leerwerktrajecten met statushouders in de bouw, techniek en bij netbeheerders. Dat deed hij samen met Koninklijke Bouwend Nederland, Techniek Nederland, Alliander en Enexis. De aanleiding van de verkenning is het aantal statushouders in verschillende sectoren in de gebouwde omgeving, dat nog steeds gering blijft. Terwijl deze doelgroep veel potentie biedt voor nieuwe vakmensen op onze krappe arbeidsmarkt.

Iemand die hier alles over kan vertellen is Maud Provily-Sliepen. Als directeur HRM bij Feenstra worstelt ze al tijden met de kleinschaligheid van het werken met statushouders. Want Feenstra werkt wel met deze doelgroep, maar het blijft bij een enkeling. Daarom besloot Maud te kijken hoe ze zou kunnen opschalen. Een leerzame maar ook frustrerende onderneming.

Zeb sprak erover met Maud. Met wie sprak zij? Waar liep ze tegenaan? En: wat vindt ze van de ‘Notitie Verkenning Gezamenlijke Aanpak Statushouders’ die uit Zeb’s verkenning naar opschalingskansen is gekomen?

‘Dat zijn de monteurs die ik nodig heb!’

Tijdens haar vrijwilligerswerk voor stichting mijnbuuf.nl kwam Maud voor het eerst in aanraking met statushouders. “Jongeren van onder de 28 jaar, die huis en haard verlaten hebben, gedropt in een oud overheidspand en aan het wachten tot ze iets kunnen doen. Ik dacht: ‘dat zijn de monteurs die ik nodig heb bij Feenstra!’ en ‘hoe kan het dat wij deze mensen niet kunnen bereiken?’”.

Maud besloot in actie te komen. “Ik wilde voor één van onze vestiging kijken of we een pilot konden opstarten. Waarom maar één vestiging? Omdat je met zoveel organisaties en mensen te maken hebt, dat het landelijk bijna niet te organiseren valt.” Ze voerde verschillende gesprekken, onder andere met gemeenten. Vóór de nieuwe Wet inburgering en ná de nieuwe Wet inburgering. “Dat is alleen al een wereld van verschil. Daarnaast heb ik elke keer weer met andere ambtenaren te maken.” Het was lastig.

Voorschakeltraject grootschalig aanbieden

Ze vervolgt: “Gemeenten zouden voorschakeltrajecten moeten hebben, die wat mij betreft door de gemeenten zelf gefinancierd worden.” Deze voorschakeltrajecten vinden nu vaak plaats via de eigen bedrijven, maar er zitten behoorlijke kosten aan verbonden. Statushouders krijgen er taal- en cultuurles, persoonlijke begeleiding en basiskennis van een vakgebied. Vervolgens kunnen ze doorstromen naar een leerwerkplek bij de werkgever. Maud: “Als gemeenten die trajecten aan zouden bieden, dan wil ik best garanderen dat de statushouders daarna bij ons aan het werk kunnen. Helaas krijg ik dit soort trajecten individueel niet op gang.”

Zeb: “Wij zien zeker meerwaarde om zo’n voorschakeltraject grootschalig aan te bieden. Dat is ook één van de pijlers in onze notitie, onder de noemer ‘gezamenlijk opleiden’. De andere opschalingskansen zien we in gezamenlijke werving, gezamenlijke beroepsoriëntatie en gezamenlijke ondersteuning van bedrijven. Zijn dat volgens jou ook de dingen die gaan helpen?”

“Ik had de notitie bij wijze van spreken zelf kunnen schrijven,” antwoordt Maud. “Het is precies waar ik allemaal tegenaan ben gelopen in de afgelopen anderhalf jaar. De genoemde opschalingskansen zijn absoluut de dingen waar aan gewerkt moet worden.”

Combinatie tussen taal en beroepsoriëntatie

Ze vervolgt: “Taal is ook echt essentieel. Want als iemand alleen op pad is en bij jou aanbelt, wil je wel dat diegene in ieder geval uit kan uitleggen dat ze van Feenstra zijn, goed opgeleid, en dat ze veilig en professioneel werken.” Daarom sprak Maud ook met een taalopleidingsinstituut. Om te kijken of ze van daaruit mensen naar Feenstra toe kon trekken. Onder de nieuwe Wet inburgering zijn statushouders verplicht taalstages bij werkgevers te volgen – dus het taalopleidingsinstituut stelde voor om één keer per maand een klas bij Feenstra neer te zetten voor een taalstage. Op die manier zouden stagiaires kunnen zien wat het werk inhoudt. “Want dat is ook een issue: de gemiddelde statushouder heeft geen beeld van de functies die we hier hebben in de techniek. Dus als je dat zou combineren met die taalstage zou je daar al een stap mee kunnen zetten.”

“Als mensen zich met zo’n taalstage ook kunnen oriënteren, wordt de plaatsing duurzamer,” vult Zeb aan. “Nu moeten mensen vaak een afslag kiezen en weten ze eigenlijk niet of de functie wel bij ze past. Dus in de combinatie tussen taal en beroepsoriëntatie zien we ook kansen om op te schalen.” Hij vervolgt: “er zijn nu wel plekken waar statushouders beroepen kunnen uitproberen en waar ze vervolgens kunnen worden opgeleid. Neem de Beroepentuin. Het lukt ze daar al een paar jaar om kleine groepen statushouders op te leiden. Het kleinschalige gebeurt dus al. We weten hoe het moet en in verschillende technische sectoren worden al succesvolle trajecten uitgevoerd. Maar als je het serieus wil doen en ook effectief, dan heb je de aantallen nodig.”

Maud verzucht: “Grote groepen zijn gewoon echt een probleem. Wij zijn nu aan het puzzelen hoe we dit wel kunnen gaan doen. Het betekent waarschijnlijk dat we ons werk heel anders moeten organiseren – en dat is op dit moment nog niet reëel.”

Grootschalig mee aan de slag

“Ik ben onderdeel van het Directeuren Netwerk HRM,” vervolgt ze, “en ik kan me voorstellen dat ze daar blij zijn als ze van deze plannen horen. Iedereen wil hiermee aan de slag. Toen het Aanvalsplan Techniek bekend werd zeiden we tegen elkaar: ‘het is heel mooi wat er allemaal instaat, maar wie gaat nou wat doen? Wie is hierop aangesloten?’ Uiteindelijk bleek niemand van ons op een enkel punt aangesloten. Terwijl wij de grotere bedrijven zijn. Dus wij staan wel te popelen om er mee te doen!”

Volgens Zeb willen alle technische branches hier nu grootschalig mee aan de slag. Omdat je alleen dan de grote aantallen kan halen waar iedereen op zit te wachten. Maud haakt daarop in: “Als er nu zoveel partijen mee willen, dan is dit het moment. Met de uitdaging die de overheid het bedrijfsleven heeft gesteld voor de energietransitie zullen zij ook steun moeten bieden.”

Aansluiting met de bedrijven houden

Om te komen tot een gezamenlijke en grootschalige aanpak, wil Zeb er de komende fase voor zorgen dat er afspraken worden gemaakt tussen branches over de governance van deze aanpak. Daarbij moet ook inzichtelijk worden gemaakt welke bedrijven mee willen werken. “Een groep bedrijven dat aangeeft dat er een eerste intentie is om mee te doen. Die, als dit georganiseerd wordt, bereid is om daadwerkelijk mensen af te nemen en werkplekken en leerplekken beschikbaar te stellen. Als die intentie er is, is de kans groter dat het sneller gaat.” Hij vervolgt: “Er is echt nog wel meer uitzoekwerk en uitwerking voor nodig. Belangrijk is dat we de aansluiting met de bedrijven houden, zodat we wel steeds het goede blijven doen.”

Het praten is wel een keer klaar

Op de vraag of Maud enthousiast wordt van het verhaal van Zeb, blijft ze even stil. Dan: “Als we er met zijn allen voor gaan, er financiering komt, de overheid erachter staat, enzovoort… dan moet het toch een keer gaan lukken? Of gaan we de bureaucratie het hoogste woord geven en er alleen maar over praten? Het praten is wel een keer klaar denk ik. Daarbij vind ik het onmenselijk dat we mensen in Nederland toelaten en ze dan geen kans op een normale toekomst bieden.”

Zeb: “we gaan het niet loslaten voordat er iets staat.”

Wil je meer weten over de ‘Notitie Verkenning Gezamenlijke Aanpak Statushouders’? Neem dan gerust contact op met Zeb!

Geplaatst door

Geplaatst door

Susan Sukkel

Communicatieadviseur