Zij-instromers in de techniek: het verhaal van Sara
Veel werkzoekenden overwegen een carrière in de techniek, maar het blijkt dat het niet altijd eenvoudig om als zij-instromer aan de slag te gaan. Zo zijn de instroomtrajecten onduidelijk, is er de beperking van het vaak niet-deeltijd kunnen werken en weten werkzoekenden vaak niet welke mogelijkheden er zijn in de energietransitie.
Onze themahouder Zeb Bergsma werkt al langere tijd aan het vergemakkelijken van dit proces. Maar dat er nog steeds veel werk aan de winkel is, blijkt uit het verhaal van Sara van der Valk. Zij heeft een academische achtergrond en wilde als zij-instromer in de techniek aan de slag. We spraken met haar en vertellen het verhaal over haar uitdagingen aan de hand van drie leerpunten waar MMT aan werkt.
Van sociaal onderzoeker naar techniek
Maar allereerst: hoe werd Sara zij-instromer? Als tiener wilde ze graag elektrotechniek studeren, maar tijdens haar middelbareschooltijd had ze die droom opgegeven: volgens haar wiskundeleraar was dat niks voor meiden. “Die houding is in mijn ervaring onder docenten van bètavakken niet ongebruikelijk,” vertelt Sara. “Wat schadelijk is voor de prestaties en het plezier van meiden in de klas.”
Uiteindelijk studeerde ze taalkunde en ging ze na haar studie aan de slag als communicatiemedewerker. Al snel merkte ze dat ze het niet leuk vond om de hele dag achter de computer te zitten. Ondertussen was ze als vrijwilliger aan het werk bij een fietswerkplaats. Ze had veel plezier in het werken met gereedschap. “Het is een andere manier van je brein en je lichaam gebruiken,” vertelt Sara. De drang om terug te keren naar haar technische interesse groeide – maar het nemen van die stap bleek lastiger dan verwacht.
Leerpunt 1: voor veel werkzoekenden is het starten met zij-instroom complex
Sara wilde allereerst elektricien worden. Hiervoor moest ze de benodigde kwalificaties halen. Het bedrijf waar ze aan de slag kon stelde voor om een mbo-opleiding te volgen. Sara: “Maar ik vond het wat vreemd om met een universitaire master naar het mbo te gaan…” Het idee om vakken zoals Nederlands, Engels en rekenen opnieuw te moeten volgen, voelde voor Sara onnodig. Ze probeerde vrijstelling te krijgen voor die vakken bij het mbo én hbo, maar dit bleek een enorme uitdaging. Zo gaf het hbo aan dat alle vaardigheden in één groot modulepakket zaten, waardoor vrijstelling niet mogelijk was. Ondanks de obstakels besloot Sara toch om een hbo-opleiding te volgen. Al snel ontdekte ze dat die niet was afgestemd op iemand die naast theorie ook praktische vaardigheden wilde ontwikkelen. Na twee jaar proberen moest ze haar studie en het bijbehorende studiecontract stopzetten.
Behoefte aan duidelijkere trajecten en betere begeleiding
MMT-themahouder Zeb legt uit dat er behoefte is aan duidelijkere trajecten en betere begeleiding om de overgang naar zij-instroom soepeler te laten verlopen. Door opleidingen modulair te maken en vakken zoals Nederlands, Engels en rekenen weg te laten voor mensen die daar al voldoende kennis van hebben. Dan kunnen zij-instromers zoals Sara veel gemakkelijker een passende opleiding volgen en succesvol instromen in de technische sector. Hij geeft een voorbeeld: “Met MMT hebben we de opleiding tot laadpaalmonteur of aansluitmonteur gemaakt. Die duurt zeven tot negen maanden in een BBL-constructie (Beroeps Begeleidende Leerweg).” Dit is een opleidingsvorm binnen het Nederlandse mbo waarbij studenten hun opleiding combineren met werken. Ze gaan dan één dag in de week naar school voor theoretische lessen en werken meestal vier dagen per week bij een erkend leerbedrijf. Hierdoor kunnen zij direct praktijkervaring opdoen terwijl ze hun opleiding volgen.
Volgens Zeb is het essentieel dat bedrijven en opleidingsinstituten samenwerken om deze flexibele en toegankelijke leertrajecten te ontwikkelen, zodat meer mensen de kans krijgen om hun vaardigheden en passie in de techniek te ontdekken en te benutten.
Leerpunt 2: werkzoekenden weten vaak niet welke mogelijkheden er zijn in de energietransitie
Ondanks haar interesse en vaardigheden in de techniek, vond Sara het lastig om haar weg te vinden in de sector. Haar zoektocht naar een passende functie was vaak een proces van trial-and-error. Ze probeerde verschillende rollen, van zonnepaneleninstallateur tot heftruckmonteur, zonder vooraf te weten of deze functies goed bij haar pasten. Dit illustreert de informatiekloof die veel werkzoekenden ervaren.
Sara deelt haar ervaringen: “Veel van mijn collega’s in het bedrijf waar ik nu werk als vorkheftruckmonteur zijn het vak ingerold omdat hun vader, opa of oom ook monteur was. Voor hen is de stap naar een technische baan logisch, omdat hun omgeving dat voorbeeld al gaf. Voor iemand buiten die demografische groep is het bijna ondenkbaar om te bedenken dat werken met je handen in een werkplaats ook iets voor jou kan zijn. Los van het weten waar je dan heen moet.”
Sara kwam via toevallige netwerken of mond-tot-mondreclame terecht bij nieuwe functies. Zo vond ze haar baan als elektricien doordat haar moeder het bedrijf kende en kreeg ze werk als zonnepaneleninstallateur aangeboden via een bericht op LinkedIn. Ook probeerde ze algemene zoekopdrachten op websites zoals Indeed, wat niet altijd leidde tot de meest passende functies.
Duidelijke, toegankelijke platforms voor technische vacatures creëren
Zeb benadrukt dat het essentieel is om duidelijke, toegankelijke platforms te creëren die werkzoekenden helpen bij het vinden van passende functies in de technische sector. Door functies en loopbaanpaden inzichtelijk te maken en duidelijke benamingen te geven, kunnen werkzoekenden beter geïnformeerd en voorbereid aan hun zoektocht beginnen. Hij vertelt: “We zijn binnen dit leerpunt bezig om inzicht te geven in alle instapbanen en loopbaanpaden die mogelijk zijn in de brede techniek. Zo willen we inspiratie bieden voor als je nog niet goed weet welke mogelijkheden er allemaal zijn om in te stappen, en door te groeien in de brede techniek. De verschillende vacatures zijn op dit moment enorm en het is niet altijd duidelijk wat geschikt is voor jou.”
Leerpunt 3: niet-deeltijd kunnen werken is een grote drempel voor velen die in de technische sector willen werken
Flexibele werktijden zijn belangrijk voor veel zij-instromers die niet voltijd kunnen of willen werken. Voor Sara betekende de mogelijkheid om vier dagen per week te werken een belangrijke factor om in de technische sector te werken. Ondanks dat vier dagen per week werken niet echt gebruikelijk is, heeft ze daar nog het minst gedoe over gehad. Sara vertelt: “Ik merk ook dat de bedrijven absoluut met me in zee wilden omdat ze het leuk vinden om vrouwen in de techniek te hebben. Ze zijn dus ook wel creatief en flexibel om daarmee om te gaan.”
Sara ervaart wel een andere uitdaging: de vroege starttijd. “Ik moet voor zessen mijn bed uit om om 7 uur op de werkvloer te staan. Het is iets waar ik maar nauwelijks aan kan wennen en ik kom regelmatig in de knoei met slaapgebrek. Helaas gaan bedrijven daar minder flexibel mee om: voor iedereen geldt dezelfde starttijd.”
Flexibele tijden geven meer mensen de kans om in de sector te werken
Zeb legt uit hoe belangrijk het is dat bedrijven bereid zijn om buiten de traditionele (voltijd)schema’s te denken en mogelijkheden te bieden die beter aansluiten bij de diverse behoeften van werkzoekenden. Hoewel sommige bedrijven hier al mee beginnen op het gebied van deeltijdwerken, zoals Sara heeft ervaren, is het nog niet de norm in de technische sector. “Als je weet dat bijna de helft van de Nederlandse beroepsbevolking deeltijd werkt, dan is het verbazingwekkend dat het nog zo weinig mogelijk is in deze sectoren.” Zeb roept bedrijven op om creatiever en flexibeler te zijn in hun werkregelingen, zodat meer mensen de kans krijgen om hun vaardigheden en passie in de techniek te ontdekken en te benutten.
Conclusie
Sara’s ervaringen tonen aan dat er nog veel te winnen valt in de ondersteuning van zij-instromers. Het huidige systeem is vaak niet ingericht om de diversiteit aan achtergrond van werkzoekenden in de techniek effectief te benutten. Zeb merkt op dat hij de stappen die Sara heeft gezet bewonderenswaardig vindt, maar benadrukt dat iemand die zo erg zijn best doet om in de sector te komen, met 10% van die moeite een passende baan zou moeten kunnen vinden.
Zeb: “Er zijn genoeg mensen die misschien wat minder doortastend zijn en die al drie keer gedacht hebben: ‘zoek het maar uit. Ik ga wat anders doen als dit niet lukt’. Er wordt in ieder geval vanuit de sectoren hard gewerkt om deze problemen op te lossen. Maar het is duidelijk dat er nog veel werk te doen is. Deze veranderingen zullen tijd vergen. Het is essentieel dat bedrijven en opleidingsinstituten samenwerken om deze knelpunten op te lossen en flexibele en toegankelijke leer- en werktrajecten te ontwikkelen. Op die manier krijgen meer mensen de kans om hun vaardigheden en passie in de techniek te ontdekken en te benutten.”
Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Zeb.