De energietransitie komt vooruit door mensen die het gewoon doen. Mensen die er met hun ideeën, ervaring en creativiteit voor zorgen dat de energietransitie slaagt. In de rubriek de helden van de energietransitie maak je kennis met vakmensen die het verschil maken. Dit keer het verhaal van Cezar de Jong van BREiNN.
Een monteur die niet meer het dak op hoeft, de kruipruimte in of zelf zware spullen tilt. Het lijkt toekomstmuziek, maar Cezar de Jong maakt het gewoon waar. Hij werkt als programmamaker innovatie bij BREiNN (Breman Innovatie), de innovatietak van Breman Installatiegroep. Zijn missie is glashelder: het werk van vakmensen slimmer, veiliger en prettiger maken. Zodat zij zich volledig kunnen richten op waar ze goed in zijn: hun vak.
Takenpakket
Een van de problemen in de energietransitie is een tekort aan vakmensen. En de monteurs die er zijn, besteden veel tijd aan allerlei dingen om het werk heen. Ze rijden heen en weer, sjouwen met spullen of moeten zich omkleden voor een klus. “Dit zijn niet direct de meest aansprekende taken van het werk en zo verdwijnt ook kostbare capaciteit”, zegt Cezar. “Hun expertise blijft onbenut.” Monteurs vinden het normaal om met een zware koffer en ladder de trap op te lopen. Maar dat kan ook leiden tot fysieke klachten en uitval. “Tillen is voor monteurs net als ademen: vanzelfsprekend. Terwijl het juist het eerste is dat we slimmer kunnen organiseren.”
Voor de troepen uit
Bijna tien jaar werkte Cezar bij Breman Installatiefabriek als hoofd productontwikkeling, dicht op de operatie. Het team omschrijft zichzelf als een vooruitgeschoven pion, een groep mensen dat nadenkt over hoe het werk slimmer kan. Zo bedachten ze bijvoorbeeld een opstelplaats voor warmtepompbuitenunits, een soort schoorsteen voor het schuine dak. Cezar: “In rijtjeswoningen kun je die units niet zomaar neerzetten. Waar laat je ze? En hoe kom je erbij als er een storing is?” Nu zit hij in een klein kernteam van vijf tot zes mensen die bewust voor de muziek uitlopen. Dat doen ze met innovatieve concepten: drones die rookgasafvoeren inspecteren of robothonden die monteurs ondersteunen. “Wij bouwen een idee uit tot proof of concept. Daarna pakken andere partijen het verder op.”
De installatiebranche is degelijk en betrouwbaar, maar niet per se vernieuwend. “Innovatie vraagt om lef”, zegt Cezar. “Het kost geld en levert in het begin weinig op. Toch moeten we verder kijken dan de korte termijn.”
Oplossingen
De robothond is zo’n idee dat morgen al inzetbaar is. Klein, wendbaar en sterk. Hij loopt trappen op, duikt kruipruimtes in, maakt 3D-scans van ruimtes, meet luchtkwaliteit, geeft licht en draagt tot twintig kilo. En dan is er nog de ‘humanoid robot’. Er staat er al een op het kantoor: Bob (Breman ondersteunende buddy red.). Ongeveer zo groot als een bureaustoel. Als collega staat hij nu nog wat ver van de werkvloer af. Het is een voorproefje van wat er straks mogelijk is. Bob loopt, zwaait en rent al. Tijdens de Alpe d’HuZes liep hij zelfs de laatste kilometer mee omhoog. In september krijgt het team robotarmen die via handschoenen op afstand bestuurd kunnen worden. Zo voert hij straks inspecties uit of doet eenvoudige klussen. “Het gaat niet om vervangen van mensen, maar om versterken. Echt ontzorgen”, benadrukt Cezar. “Laat de robot het zware en gevaarlijke werk doen, zodat de monteur zich kan richten op de techniek.”
Wennen aan verandering
De grootste uitdaging zit niet in techniek, maar in hoe mensen denken, vindt Cezar. “We moeten wennen aan het idee van een robot op de werkplaats. Veel mensen verwachten dat automatisering meteen foutloos werkt, terwijl wij zelf ook fouten maken.” Maar de praktijk is weerbarstig. “Het gros is nog sceptisch. Monteurs zijn gewend om zelf alles te doen. Daarom moet je ze laten zien dat robots hen helpen, niet vervangen.” Veel tijd gaat zitten in taken die monteurs ook niet graag doen, zoals de administratie. “Laat die dingen nou door een robot doen.”
Regels
Cezar is gedreven om veranderingen door te voeren en steeds weer op zoek te gaan oplossing om het werk prettiger te maken. “Wat mij drijft is wat we achterlaten voor volgende generaties. Daar krijg ik energie van. Ik kijk voorbij de waan van de dag en zie wat vakmensen écht nodig hebben.” Robots en drones zijn voor hem geen toekomstmuziek, maar hulpmiddelen die morgen al het verschil kunnen maken. Maar die veranderingen gaan niet vanzelf. “We hebben wel speelruimte nodig om ermee te experimenteren, te testen en te ontdekken wat een robot wel en niet kan. En dat is wat we doen.”
Technisch kan een drone morgen aan de slag. Maar de regels, handboeken en procedures maken dat je anderhalf jaar verder bent voordat je zelf mag testen. Cezar ziet Nederland daardoor achterlopen. “In andere landen wordt veel meer uitgeprobeerd. Ik vraag geen vrijbrief voor risico’s, maar wél om te leren. We moeten de eerste honderd fouten zelf maken, zodat die in de praktijk voorkomen worden en om een sluitende business case krijgen.”
En zo ontdekken deze helden wat echt werkt en dat ook robots de energietransitie maken.
Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met MMT.